Jan Volbeda (FNP) zei het correct: geen reden om nu al amendementen in te dienen – dat kan in de finale, wanneer iedereen zijn plasje erover gedaan heeft. Bovendien mopperde Jan terecht over de diarree aan amendementen die op de dag zelf waren binnen gekomen. Geen tijd voor bestudering van dat alles.

Nu was ik zelf ook zo’n late indiener. Vanwege Pinstermaandag moest afstemming binnen de fractie te kort voor de raad plaats vinden. Waarom dan toch een amendement indienen?

Het voorgestelde document geeft een verkeerd signaal af. Alles is keurig ingedeeld in een dikke veertig kaders waarover geparticipeerd mag worden. Alleen voor de landbouw – en verder nergens - worden op voorhand al alternatieven aangereikt. Vooral betrekking hebbend op meer ruimte voor intensieve, niet grondgebonden agrarische actie. Dat soort suggestieve opties vervuilen de inspraak en dus stelden wij voor dat eruit te laten. We haalden het niet. De boeren- en ondernemerspartijen (Kleurrijk, CDA, VVD) waren zoals verwacht tegen, en FNP boycotte te late amendementen.

“ Ik hoor CDA, VVD en Kleurrijk niets zeggen over andere boeren-verdienmodellen dan opschalen en vergroten ”

Kleurrijk maakte het weer het zwartbontst, met amendementen over vergroting van agrarische bouwblokken en van boerenbehuizing. Zoals vaker komen CDA, VVD en Kleurrijk vooral op voor de grote, dikke boeren. Kleine boeren heeft men geen boodschap aan. “Het verdienmodel!!” roept Geeske Holtrop dan, en haar CDA-makkers knikken instemmend. Alleen Albert Keimpema, zelfbenoemd erelid van de Ondernemende Friezen, meldt dat hij vroeger al gepleit heeft voor meer erkenning van het belang van de kleine(re) boer. Die hebben we nodig, ecologisch en sociaal. Ik hoor CDA, VVD, en zeker niet Kleurrijk, niets zeggen over andere boeren-verdienmodellen dan alleen opschalen, vergroten. Alleen economische kaders gelden voor deze partijen, andere maatschappelijke kaders worden verdonkeremaand. Een voorbeeld: neveninkomsten mogen volgens de inspraaknota de schaal en de inkomsten van de agrarische activiteiten niet overstijgen. Oftewel: de dikkere boer mag er (veel) meer dan de kleine boer, die de neveninkomsten (hard) nodig heeft om hun bedrijf in stand te houden. Zorgboerderijen, agrarisch natuurbeheer, boerenwinkels met streekproducten, recreatie, ….? Alleen als het petieterig blijft?

Geeske (KFM) is – met steun van CDA en VVD – vooral woordvoerder voor de grootverdieners uit de agro-industrie. Coryfeeën uit de Quote 500. Voor deze partijen geldt: de economische risico’s voor de boeren-ondernemers moeten wij met zijn allen wegnemen, en ook de maatschappelijke risico’s van het agrarisch handelen zijn evenmin voor de boer.